Worstenbroodjes kent iedereen. Het is een kinderlijk eenvoudig idee: een rol gehakt gebakken in een plakje deeg. Lekker en snel! Heb je echter zin om ze helemaal zelf te maken, dan is dit het recept dat je zoekt!
Laat de gist oplossen in het koude water. Meng rustig door de bloem, zachte boter, suiker en zout.
Kneed het deeg grondig tot een egale massa en laat dan enkele minuten rusten.
Rol het deeg uit in een vierkant tot ongeveer een halve centimeter dik. Gebruik desgewenst wat bloem om plakken tegen te gaan.
Druk de koude boter aan tussen wat bakpapier tot ze ook ongeveer een halve centimeter dik is.
Leg de platgedrukte boter in het midden op het deeg, laat links en rechts telkens een vierde vrij. Plooi vervolgens die delen over de boter zodat die helemaal bedekt is met deeg.
Rol het deeg nogmaals uit tot een rechthoek van ongeveer 15 op 45 cm en een halve centimeter dik.
Plooi het deeg in drie: vouw een derde van het deeg van links naar rechts en vouw daarna de andere zijde er bovenop.
Draai het deeg 90 graden en doe dit nog een keer. Draai dan het deeg opnieuw 90 graden en plooi het voor de laatste keer in drie.
Laat het deeg een half uurtje stijven in de koelkast.
Meng ondertussen het gehakt met paneermeel, ei en voldoende kruiding (peper en zout, eventueel aangevuld met extra kruiden naar wens).
Rol het opgesteven deeg uit en snijd er rechthoekjes van ongeveer 10 op 15 centimeter uit. Met de ingrediënten voor 4 personen kan je er ongeveer 9 maken.
Maak rolletjes van het gehakt die ook ongeveer 15 centimeter lang zijn. Verdeel het gehakt op die manier evenredig over alle lapjes deeg.
Rol alle lapjes deeg op en schik ze met de naad naar onderen op een bakplaat.
Druk de worstenbroodjes goed aan (zo blijft het deeg beter plakken aan het gehakt) en laat nog een uurtje rijzen onder een handdoek.
Smeer de worstenbroodjes in met een losgeklopt eitje.
Laat de worstenbroodjes 30 minuten bakken op 180°. Serveer bij voorkeur warm. Smakelijk!