Met stoofvlees kan je nooit iets verkeerds doen. Lekker en niet moeilijk. Anderzijds wil je het misschien wel een keer origineler? Dan is dit recept precies wat je zoekt: met behulp van enkele typische winterse ingrediënten wordt je vertrouwde stoofvlees een zalig winters stoofpotje. Bij voorkeur één dag op voorhand klaar te maken!
Laat de witte bonen enkele uren weken in water. Dit kan je gerust de dag voordien doen. Giet af en verwijder de buitenste velletjes. Laat uitlekken.
Neem een ruime kookpot en verhit wat boter. Schroei het stoofvlees met de spekreepjes op een hoog vuur. Zorg dat het vlees mooi bruint langs alle kanten. Breng op smaak met peper en een beetje zout.
Zet het vlees onder met het bier en de bouillon. Verlaag het vuur zodat het rustig kan beginnen pruttelen.
Snijd de sneetjes peperkoek in blokjes en roer onder het vlees. Dit geeft een passende zoete toets en zorgt voor binding. Doe ook het takje tijm en de blaadjes laurier erbij.
Voeg de uitgelekte witte bonen toe en laat een flink uur sudderen op een zacht vuur met gesloten deksel.
Doe er na een uur pruttelen de schorseneren bij en laat gedurende een ruim half uur verder garen/pruttelen. Roer nu en dan voorzichtig om.
Voor het beste resultaat zet je de pot nu koel weg en werk je morgen af. Afwerken doe je door naar wens bij te kruiden met peper en/of zout. Bind tot slot eventueel met sausbinder voor een steviger geheel. Serveer met frietjes of kroketjes. Smakelijk!