Met dit klassieke recept zal je lekkerbekken plezieren. Het laat de volle smaak van kabeljauw helemaal tot haar recht komen met een simpele, maar doeltreffende bereiding op basis van witte wijn en verse kruiden. De smeuïge en karaktervolle puree maakt deze alledaagse klassieker helemaal af.
Schel de aardappelen en breng aan de kook. Snipper daarnaast de stronkjes witloof fijn (verwijder de onderkantjes en de buitenste bladeren). Laat halverwege mee garen.
Smelt een beetje boter in een steelpan. Fruit de ui en blus met de helft van de witte wijn. Laat warm worden.
Kruid de stukken vis met peper en zout. Schik ze in de ovenschaal. Overgiet met de warme ui en wijn.
Schuif de schaal in een voorverwarmde oven (200°) en laat 10 minuten garen.
Haal de stukken vis uit de schaal en houd warm in de afgezette oven. Giet het braadvocht terug in de steelpan. Leng aan met de andere helft van de witte wijn en laat reduceren tot één vierde overblijft.
Meng het broodkruim door de reductie. Laat even koken en haal van het vuur. Smelt er een flinke klont boter onder en voeg eventueel nog een scheutje water of witte wijn toe indien te stevig. Houd warm.
Giet de aardappelen met het witloof af. Laat goed uitlekken en pureer met een aardappelstamper. Voeg de eidooier, een klontje boter en eventueel een scheutje melk/room toe. Breng op smaak met voldoende peper, zout en nootmuskaat.
Meng de tuinkruiden onder de saus. Schik op elk – verwarmd – bord een schep puree, daarop een kabeljauwhaasje en tot slot een laagje saus op de vis. Lekker met, vanzelfsprekend, een glas droge witte wijn. Smakelijk!
Notities
Mag het feestelijker zijn? Meng dan, net voor het opdienen, een handvol grijze garnalen door de puree.