Coq-au-vin is één van de meest authentieke klassiekers uit de Franse keuken. Het principe achter dit smaakvolle, hartverwarmende recept is eenvoudig: eenmaal de haan te oud was geworden, vloog ie genadeloos de pot in. Om het veelal ietwat vlees van de oude haan mals te maken, was voldoende rode wijn en een lange gaartijd essentieel. Deze klassieker moet je alleszins ook eens geprobeerd hebben, heerlijke zondagse kost zonder veel moeite!
Dep de stukken kip (vraag aan je slager om ze te versnijden, als je dit niet goed kan of wenst te doen) droog. Kruid goed met peper en zout.
Verhit een flinke scheut olijfolie in een ruime/hoge braadpan of gietijzeren kookpot met deksel. Bak de stukjes spek aan.
Voeg de sjalotten, champignons en look toe. Roer om en laat even bakken. Haal de pot even van het vuur en schep alles er uit. Probeer zo veel mogelijk vet in de pot te laten.
Zet de pot terug op het vuur en schroei de stukken kip goudbruin. Begin met de bouten, eindig met de borststukken.
Flambeer de gekleurde stukken kip met een flinke scheut cognac. Wees voorzichtig en vergeet je dampkamp niet af te zetten!
Blus de kip met de rode wijn en kippenbouillon. Breng zachtjes aan de kook, voeg dan de gebakken spekblokjes, champignons en zilveruitjes met look opnieuw toe. Bind de kruiden (peterselie, tijm en laurier) samen tot een kruidentuiltje en voeg ook toe.
Zet het deksel op de pot en laat een uurtje sudderen op een zacht vuur. De kip is perfect gegaard eenmaal het vlees nét van het bot valt.
Schep de stukken kip samen met de spekjes, champignons en zilveruitjes voorzichtig uit de pot. Verwijder het kruidentuiltje.
Zeef de saus en laat ze terug inkoken. Klop er het (koude) klontje boter door met een garde en werk naar smaak af met peper en zout.
Doe alles terug in de saus en bestrooi net voor het opdienen met nog wat gesnipperde peterselie. Serveer met een fris slaatje en kroketjes of gebakken aardappelen. Heerlijk met, u raadt het al, een glaasje krachtige, volle rode wijn. Smakelijk!