Konijn staat niet zo vaak meer op het menu. Geen wonder dat die typische, klassieke recepten met het (nochtans erg smaakvolle) vlees het meest populair blijven. Er valt dan ook niets in te brengen tegen die enige echte manier “op grootmoeders wijze!”.
Haal de stukken konijn tijdig uit de koelkast zodat ze op kamertemperatuur kunnen komen. Kruid royaal met peper en zout.
Smelt een flinke klont boter in een ruime stoofpot met deksel. Schroei de spekreepjes tot ze knapperig beginnen te worden.
Schep de spekjes uit de pan en laat uitlekken op keukenpapier.
Bak in het spekvet de stukken konijn rondom even aan. Voeg indien nodig een extra klontje boter toe.
Haal de geschroeide stukken konijn terug uit de pot en zet even opzij.
Snipper de uien en fruit in dezelfde pot. Voeg de spekjes en de stukken konijn terug toen eenmaal de ui glazig wordt.
Bestuif met een royale portie bloem. Roer goed om en laat even aanbakken zodat de saus kan binden.
Voeg alle smaakmakers toe (laurier, tijm, kruidnagel en kaneel). Blus dan met het bier en vul aan met kippenbouillon tot alles onder staat. Roer aanbaksels goed los.
Roer nog een stevige eetlepel mosterd door het stoofpotje. Voeg ook de rozijntjes toe.
Dek af en laat minstens 90 minuten (of tot het konijn botermals is) pruttelen op een zacht vuur.
Werk af naar smaak met peper, zout en/of extra mosterd. Bestrooi net voor het opdienen met een handvol vers gesnipperde peterselie.
Lekker met kroketjes, frietjes of puree en een knapperig slaatje. Smakelijk!