Duif is, ten onrechte, geen populaire vleeskeuze. Heel wat mensen zijn er onvoldoende mee vertrouwd of kennen enkel gestoofde duif. Duivenfilet (borst) is enorm lekker en best verfijnd. Als garnituur brengt dit recept erwten en wortelen, met een plezierige twist.
Schil de aardappelen en breng ze aan de kook in gezouten water. Fruit ondertussen het fijngesneden sjalotje in een klontje boter en voeg de erwtjes toe. Laat rustig garen tot ze plat beginnen te worden.
Ontdoe de worteltjes van hun schil en laat ze garen in voldoende water. Voeg wat zout, suiker en tijm toe aan het water, zo krijgen ze een lekker gebalanceerde en rijke smaak. Laat gedurende 10 minuten garen tot ze zacht zijn.
Ondertussen zouden de aardappelen gaar moeten zijn en kan je aan de erwtenpuree beginnen. Giet het kookvocht weg en voeg de gegaarde erwtjes toe. Voeg de melk toe samen met een gezonde portie peper, zout en nootmuskaat. Met behulp van een mixer kan je er een fluweelzachte puree van maken. Zorg dat alles goed gemixt is, controleer of meer peper, zout of nootmuskaat nodig is en houd warm.
Eenmaal de worteltjes bijna gaar zijn kan je het vlees bakken. Wrijf elke zijde in met peper/zout en bak kort in boter op hoog vuur. Duif hoef je niet te doorbakken, de filets zijn het lekkerst indien ze nog rosé zijn. Afhankelijk van de dikte volstaan zo’n twee à drie minuutjes per zijde.
Voorzie elk bord van een toefje erwtenpuree, twee worteltjes en evenveel duivenfilets. Supermakkelijk en lekker. Smakelijk!